Maatsoorten, syncope en antimetrische figuren

Bij de theorie van niveau A hebben we kennis gemaakt met maatsoorten (enkelvoudig, samengesteld, 2-delig, 3-delig)

Daar komen nu onregelmatige maatsoorten bij. Dit zijn maatsoorten die samengesteld zijn uit groepjes van 2- en 3 noten. Elk groepje krijgt een accent en dus zijn er hoofd-en neven accenten. Die accenten laten de onregelmatigheid horen. Maar ook in het notenbeeld (bijv. door de waardestrepen) is die onregelmatigheid te zien.

De syncope is een figuur waarbij een accent verschuift naar een VOORAFGAAND maatdeel, bijv. door dat er een boogje staat.

Antimetrische figuren: dit zijn figuren waarbij de ter plaatse geldende verdeling vervangen wordt. Dus waar 3 noten komen in plaats van 2 (3 achtsten op een tel in 2/4 maat), of waar 2 noten komen in plaats van 3 (2 achtsten in plaats van 3 in een 6/8 maat). De eerste figuur (3 i.p.v. 2) noemen we TRIOOL, de tweede (2 i.p.v. 3) noemen we DUOOL.